Spreektekst (Slot) begrotingswijziging 2017 en 1e begrotingswijziging 2018

Voorzitter, we behandelen de 'slotnota 2017 en begrotingswijziging 2018' en willen daar vanuit onze volksvertegenwoordigende rol een kritisch geluid over laten horen.

Het lijkt onbeduidend, deze slotnota, maar het venijn zit bij dit college ook in de staart. Ook aan het einde van het jaar wordt er driftig op los gehobbied op kosten van de belastingbetaler. Van niet-onderbouwd beleid tot aan vage en nietszeggende prestatie-indicatoren, en in plaats van 'eerst beleid en dan geld' is deze begrotingswijziging doorspekt van 'eerst geld en dan beleid'. En áls er dan sprake is van beleid, dan is dat volgens de favoriete methode van dit democratie-hatende college met een statenmededeling aan PS als een voldongen feit afgedaan. Het debat, daar houdt dit college niet zo van. Dat is beneden de stand van de Demofoben66 en hun vriendjes.

Voorzitter de Algemene Rekenkamer heeft zich recent kritisch geuit als het gaat om de manier hoe overheden waaronder ook de provincies met belastinggeld omgaan. Meer specifiek dat er bij slechts 30% van de bestedingen valt te controleren wat er met het geld wordt gedaan en wat het effect van de uitgaven is. Ik zou graag van het college willen weten hoe zij als Provinciale overheid aankijkt tegen deze conclusie van de Rekenkamer.

Ook hier in deze provincie kan er onvoldoende of niet gecontroleerd worden wat er met het geld gebeurt en is onduidelijk wat het effect van de besteding is. En dat valt dit college aan te rekenen.

Dan kom ik dus terug bij hetgeen ik zojuist constateerde over het niet-onderbouwde beleid, vage prestatie-indicatoren, de foute 'eerst geld en dan beleid'-route, en het afdoen van nieuw beleid via mededelingen.

Voorzitter, een paar voorbeelden:

- niet-onderbouwd beleid of nietszeggende prestatie-indicatoren. Het college wil geld voor de Brabantse Agenda Wonen. Het zogenaamde beleid dat daar bij hoort is als volgt geformuleerd (en ik citeer uit het begrotingsproza van het college), in termen van 'we gaan een perspectief opstellen', 'verkenningen uitvoeren', 'een lijst opstellen', 'onderzoeken hoe kan worden bijgedragen', planontwikkeling ondersteunen', en 'de kennisfunctie versterken'. Voorzitter geen mens snapt wat het college nu concreet gaat doen, waaraan het geld wordt besteed, of het beoogde effect wordt bereikt, laat staan hoe we dat kunnen vaststellen. Gebakken lucht dus op kosten van de belastingbetaler. Papier schuiven en wijs kijken, ja voorzitter denkt u nu echt dat deze ambtelijke prietpraat het verschil gaat maken voor de belastingbetalers?

- een voorbeeld van "eerst geld en dan beleid", de digitaliseringsagenda. Voorzitter, de PVV heeft via technische vragen geïnformeerd wanneer PS hebben besloten over het beleid behorende bij het budget dat u nu voor uw digitaliseringsagenda vraagt. In de beantwoording komt het college aanzetten met voorbeelden als de kadernota ICT beleid en de Visie op informatiebeleid. Dát zijn documenten die gaan over de eigen organisatie en niet over de digitaliseringsagenda waarvoor hier programma-budget wordt gevraagd. Voorzitter het is werkelijk te zot voor woorden dat PS met dat soort sneue antwoorden wordt afgescheept. De realiteit is dat er nog geen beleid is voor de digitaliseringsagenda, dat komt pas in 2018.

Voorzitter ik kan zo nog wel doorgaan, maar kom op, ik daag de coalitiefracties met klem uit om hier eens op te reflecteren. Het zijn immers die partijen die het college laten wegkomen met dit bestuurlijke dedain en hun dualistische rol weigeren te pakken of het dualisame zelfs openlijk verwerpen.

Voorzitter een andere kwestie. Het college vraagt PS om voor 1,5 miljoen bij te dragen aan de Collse Watermolen, het schilderij dat sinds gisteren weer thuis in Brabant is. Volgens de begrotingswijziging "heeft het museum niet voldoende middelen om dit unieke kunstwerk te kunnen verwerven en vroeg of de provincie bereid is bij te dragen met een subsidie."

De PVV bestrijdt op geen enkele wijze dat dit mooie werk een plek in ons museum verdient, maar plaatst wel vraagtekens bij deze subsidie. Ten eerste de communicatie daarover. Vóór de aankoop is via het presidium aan PS medegedeeld dat het museum reeds 3 m€ bijeen had, het college wilde daar tot een maximum van 3 m€ extra aan bijdragen zodat tot maximaal 6m€ op het schilderij kon worden geboden. Nu de aankoop geen 6 maar 3 m€ kostte, zou je dus verwachten dat de provincie er geen geld bij hoeft te leggen. Desalniettemin treffen wij hier nu een begrotingswijziging aan voor een bijdrage van 1,5 m€ met als argument dat het museum er niet de middelen voor heeft. Daarnaast moet de PVV van het hart dat het argument van geen geld bij het museum niet geloofwaardig klinkt. Het jaarresultaat 2016, onder meer mede gerealiseerd vanwege het succesvolle Jeroen Bosch-jaar waar de Brabantse belastingbetaler ook een stevige subsidie voor heeft verstrekt, bedroeg maar liefst 2,45 m€.

Ik wil graag van de gedeputeerde opheldering waarom hij een en ander op verschillende wijze heeft voorgespiegeld. Ook wil ik van de gedeputeerde weten waarom hij van mening is dat het museum de middelen niet zou hebben.

Voorzitter, tenslotte in het kader van de planning & control nog een belangrijke kwestie. Eerder heeft de PVV al aangedrongen om de beperking tot slechts één bestuursrapportage per jaar in plaats van twee terug te draaien. Behalve de ZRK, adviseert ook de accountant van PS via de interimcontrole om de frequentie van de voortgangsrapportage te verhogen. In het eerdere debat hierover kwamen wij met een motie die wij hebben aangehouden omdat we het college de kans wilden geven om met een aanpassing in het rapportageritme te komen. De reactie van het college op de interimcontrole van de accountant vinden wij echter verontrustend. Het college noemt de perspectiefnota het eerste bijsturingsmoment van het lopende jaar. Voorzitter, de perspectiefnota gaat niet over de voortgang van het lopende jaar. De perspectiefnota is gericht op de beleidssturing van de toekomst en niet op de bijsturing van activiteiten, richting of middelen in het huidige jaar. De constatering van de accountant dat bij de tussentijdse accountantcontrole er nog geen enkel aanknopingspunt ten aanzien van de voortgang in het actuele jaar ligt is een belangrijk signaal dat PS niet mogen negeren.

Ik vraag het college hierbij dan ook nogmaals om in overweging te nemen een burap na 4 en na 8 maanden te presenteren.