Spreektekst Verantwoording Culturele Hoofdstad

Wij gaan het zeker worden!

Voorzitter, hoeveel keer hebben wij dit niet gehoord tijdens diverse vergaderingen in dit huis?

Wij werden het dus niet. En nu ligt een zogenaamde verantwoording voor. Een verantwoording die de naam niet verdient. Een vlag die de lading niet dekt. Tijdens de behandeling in de Commissie is er al veel over gezegd. En niet alleen door onze partij. Deze verantwoording roept meer vragen op dan dat ze beantwoordt.

Voorzitter,

Als wij verantwoording over de kandidaatstelling horen, gaat onze fractie ervan uit dat het gehele verloop van de kandidatuur voor Culturele Hoofdstad in 2018 wordt beschouwd. Dat conclusies worden onderbouwd. En niet onbelangrijk, vooruitlopend op de nog op te stellen eindafrekening, een indicatie van de met de kandidatuur gemoeide kosten.

Een voorbeeld. De selectiecriteria genoemd in het besluit 1419/1999/EG van de Europese Commissie. De preambule van het besluit van 1999 bevatte voor het eerst een uitdrukkelijke verwijzing naar de noodzaak om brede lagen van de bevolking te mobiliseren. Draagvlak dus. Dit doel werd later nog eens extra onderstreept in het besluit 1622/2006/EG van 2006 door het opnemen van expliciete criteria in verband met de "bevordering van de deelname van de burgers".

Dat er draagvlak onder de burgers gezocht moest worden, mocht dus bekend worden verondersteld. Dit heeft het college nogmaals bevestigd in antwoord op Statenvragen van de PVV.

In haar memorie van antwoord zegt de Gedeputeerde, ik citeer: “De stichting 2018Eindhoven|Brabant is er in geslaagd om naast bekendheid ook warme belangstelling te bewerkstelligen bij met name ‘de eerste kring van betrokkenen’: de politiek, het culturele veld, grote spelers in het bedrijfsleven, het hoger onderwijs.” Maar waar zijn de burgers? Waar is de bottom-up benadering, waarop Brabant is afgerekend door de jury? Nu geeft de Gedeputeerde in het antwoord aan dat draagvlak vanuit de bevolking vanzelf zou ontstaan, na het behalen van de titel. Nee, dat is door de strot duwen!

Voorzitter, de Gedeputeerde haalt ook een onderzoek aan uit 2011, dat bijna de helft van de Brabantse bevolking Culturele Hoofdstad wel een goed idee vond. Nadien zijn er 2 representatieve onderzoeken geweest. Beiden in opdracht van de PVV, uitgevoerd door een onafhankelijk bureau. Een in 2012, die heel andere percentages liet zien en een in december dit jaar. Ik wil graag enkele conclusies met u delen van ons laatste onderzoek.

Van alle respondenten vond maar 35% het een goed idee dat Eindhoven zich destijds kandidaat had gesteld. Van de bewoners van de Brabantsteden was dat nog lager, slechts 31%.

Op de vraag of er voldoende draagvlak bestond zegt 54% van het totaal aantal respondenten dat niet te vinden.

56% van de totale respondentengroep vindt dat er onvoldoende is ingezet op het creëren van draagvlak.

Van de respondenten vond slechts 12% de besteding van 100 miljoen euro een goed idee.

En de Gedeputeerde houdt vol, ik citeer: “Het beeld is ontstaan dat 2018Eindhoven|Brabant de titel niet heeft gehaald door een gebrek aan draagvlak. In deze conclusie kunnen wij ons op basis van het juryrapport niet herkennen.”

Voorzitter.

In deze verantwoording blijven zaken onderbelicht of worden in het geheel niet genoemd. Op onze Statenvragen in augustus 2012: Kunt u inzichtelijk maken hoeveel geld inmiddels aan Eindhoven|Brabant2018 is besteed, kon binnen 4 weken tot op de cent nauwkeurig een antwoord worden gegeven. Tot en met 13 augustus 2012 stond de teller op 10 miljoen 309 duizend 928 euro en 77 eurocent (€ 10.309.928,77), dit was inclusief provinciale bouwstenen en opmaatprojecten.

Voorzitter,

Wij gaan het zeker worden!

De werkelijkheid wordt vaak veel mooier voorgesteld dan zij daadwerkelijk is. Bestuurders laten zich dikwijls meeslepen door hun enthousiasme. Er ontstaat een vorm van blindheid voor de realiteit. Er zijn maar weinig bestuurders die op hun schreden durven terugkeren: wie wil immers publiekelijk de negatieve kanten belichten? Dan liever tegen beter weten de ingeslagen weg blijven volgen. Zo ziet onze fractie ook de verantwoording over de kandidaatstelling. De conclusies zijn niet onderbouwd, het zijn veelal veronderstellingen, voortgekomen uit een droom die een nachtmerrie bleek te zijn.

Voorzitter,

Tijdens de commissievergadering stelde de Gedeputeerde dat het een verantwoording was van alle 6 de partners. In de memorie van antwoord lezen wij ineens dat dat niet klopt en het voorliggende Statenvoorstel de verantwoording is van het college! Hoe zit dat precies? Was de Gedeputeerde niet goed op de hoogte?

Voorzitter,

Alles overziende voldoet deze verantwoording in het geheel niet. In de commissievergadering heeft de PVV al opgemerkt, dat een bredere verantwoording meer in de lijn zou liggen. Het is onze stellige overtuiging dat uit zo’n bredere verantwoording c.q. evaluatie echte lessen zouden kunnen worden getrokken. Als we nog eens een dergelijk project hebben, zouden we toch graag willen weten: wat moeten we absoluut niet meer doen, wat moeten we zeker wel doen en wat zouden we beter kunnen doen?

Mariëtte Frijters-Klijnen