Spreektekst VR / SVRO PS 7-2-2014 Joyce Kardol

Vandaag besluiten we onder meer over de borging van de transitie naar een zorgvuldige veehouderij in de Structuurvisie en de Verordening Ruimte. De Verordening Ruimte welke als uitvoeringsinstrument tevens de kapstok is voor de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij oftewel de BZV. Dat het uitvoeringsinstrument de BZV op dit moment echter nog niet gereed is zeer opmerkelijk en schijnt sommige politieke partijen hier vandaag niet te interesseren, gezien we vandaag dit stuk toch behandelen.

Vorig jaar is de eerste bijeenkomst geweest van het Brabantberaad. Een jaar is naar dit moment toegewerkt en de PVV fractie is dan ook erg teleurgesteld dat het proces naar deze twee belangrijke voorstellen over zorgvuldige veehouderij zo onzorgvuldig plaatsvindt. Afgelopen jaar hebben we in de commissie al meermaals het belang aangehaald van een zorgvuldige voorbereiding en toch wordt tijdens de afgelopen commissievergadering niet voldoende tijd ingepland om te discussiëren, was er geen ruimte voor beantwoording van de eerste termijn en een tweede termijn. Worden we overladen met provinciale documenten via verschillende kanalen en vaak ook nog maar paar uur vooraf de vergadering. Kortom, alle gestelde termijnen en afgesproken processen (conform BOB-model) zijn bij de behandeling van voorliggende documenten overschreden. Dit doet teniet aan het belang van dit dossier en de inspraakreacties van derden. Het proces is allerminst zorgvuldig dus wat kan je dan verwachten van de inhoud?

Op huidige werkwijze stellen Gedeputeerde Staten (conform artikel 7.3. lid 3) een BZV vast nadat wij vandaag hebben besloten over het Brabantse ruimtelijke beleid (met daarin de desbetreffende bevoegdheid van het college tot vaststelling van de BZV). Het voorstel van de PVV is om in een aanvullende Statenvergadering te besluiten over de BZV tezamen met voorliggende documenten (dan wel op zijn minst de BZV eerst in de commissie te bespreken). Op deze manier kan er zorgvuldiger deze documenten worden vastgesteld, met de Staten worden besproken, en is er hopelijk ook meer zekerheid over de juridische houdbaarheid van de BZV. Graag verneem ik de reactie van de gedeputeerde (en de overige partijen).

Brabantberaad

De reden overigens dat we vandaag niet beschikken over een BZV is ‘’dat het college meer tijd nodig heeft om samen met de partners in het Brabantberaad de wijzigingen naar aanleiding van de consultatie, voor te bereiden’’. Laat de gedeputeerde hiermee niet teveel over aan de partners in het Brabantberaad in plaats van zelf daadkrachtig op te treden?Uit technische vragen blijkt dat: ‘’Na de bijeenkomst in de Ruwenberg in 2013 hebben beide heren een opdracht gekregen om het totaalproces te faciliteren en begeleiden voor een totaalbedrag van 20.000 euro, gebaseerd op een inzet van 20 dagen’’. 20.000 euro voor 20 dagen is maar liefst 1.000 euro per dag om processen te begeleiden! Absurd. Wat blijkt na de schnabbeldiensten van PvdA-er Felix Rottenberg vorige jaar tijdens het Brantberaad voor ruim 6000 euro en de publieke tegenstand hierop heeft het college dus direct weer Felix Rottenberg ingehuurd. Hamvraag: welk deel van de 20.000 euro aan Brabants belastinggeld is naar de portemonnee van PvdA-er Rottenberg gegaan en welk deel naar BMF-toezichthouder Jan Hendrik Ockels? Hoe gaat de gedeputeerde deze bedragen van ver boven de Balkenende en Brabantnorm uitleggen aan de Staten en de Brabantse burgers? De nut & noodzaak van het inhuren van deze heren ontbreken volledig. Door het inhuren van deze heren is schijnbaar wel voorkomen dat onze gedeputeerde geen dubbelrol op zich hoeft te nemen. Want volgens de beantwoording van de technische vragen kunnen de externe ingehuurde hun dubbelrol wel prima scheiden. Het college heeft derhalve een PvdA-er en een BMF-toezichthouder ingehuurd voor 20.000 euro om het totaalproces te begeleiden met als resultaat dat de BZV nog niet gereed is.  Waarom kon de gedeputeerde of ambtenaar deze rol niet op zich nemen? Met het volgende Brabantberaad, staan er nog meer van dit soort geldverspillende verrassingen voor de Brabantse belastingbetaler te wachten?

Structuurvisie (SVro), Verordening Ruimte (VR) en Brabant Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV)

In de gedachtegang community farming oftewel op z’n Brabants ‘’Boeren met buren’’ kan de PVV zich volledig vinden en zijn dan ook blij dat draagvlak een voorwaarde is. De Brabanders en de Staten hebben zich echter ook duidelijk uitgesproken met de motie Stop geen vee erbij tegen de intensieve veehouderij met de megastallen, echter worden deze belangen van de buren wel goed geborgd in voorliggende documenten? Belangrijke elementen zijn nog niet voldoende geborgd of uitgewerkt en vragen om concretisering. De speerpunten van de PVV zijn volksgezondheid, leefbaarheid en dierenwelzijn en zal ik derhalve ook puntsgewijs behandelen.

Gezondheid

Nog steeds worden mensen ziek van Q-koorts en helaas heb ik dit afgelopen periode van dichtbij mogen meemaken. In Noord-Brabant wonen ruim 2,4 miljoen mensen samen met 5,5 miljoen varkens, 26 miljoen kippen en 660.000 runderen en dit vraagt om de gezondheid van omwonende centraal te plaatsen. Volgende maand begint derhalve in het zwaar belaste Oost-Brabant een groot onderzoek naar de relatie van de intensieve veehouderij en de volksgezondheid en we zijn dan ook zeer benieuwd naar de uitslag volgend jaar van dit onderzoek. Volksgezondheid moet echter nu al leidend zijn en helaas is dit, samen met leefbaarheid, niet geheel terug te zien in beide voorliggende documenten.

De BZV stuurt en stimuleert op bedrijfsniveau en kan daarom maar nauwelijks een bijdrage leveren aan het oplossen van de problemen in overbelaste gebieden. Er moet echter met name ook rekening gehouden worden met het gebiedsnivo. De omgeving, de aanwezigheid van woningen maar ook van andere bedrijven , de combinatie van veebedrijven (pluimvee en varkensbedrijven) en de cumulatie van deze effecten zijn namelijk belangrijk voor de volksgezondheid en leefbaarheid. In memorie van antwoord wordt echter aangegeven dat borging van de uitbreiding van de veestapel in urgentiegebieden niet mogelijk is. Hoe worden de belofte waargemaakt en de overbelaste cq urentiegebieden aangepakt? Graag reactie van de gedeputeerde hierop. Aanpak van deze gebieden vergt wellicht een bredere inzet van uitvoeringsinstrumenten en toch is er over de aanpak van met name de urgentiegebieden niks te lezen in de verordening ruimte! Sterker nog het nieuw geïntroduceerde woord urgentiegebied komt niet eens voor in de verordening ruimte. Dat een overbelast gebied niet hetzelfde is als een urgentiegebied is niet te halen uit de verordening ruimte , gezien beide begripsbepalingen ontbreken, en brengt derhalve veel verwarring met zich mee in de beleving van burgers en in de media. In het memorie van antwoord geeft het college aan geen definitie van of criteria voor urgentiegebieden op te nemen in de SVro of Vr gezien dit een gemeentelijke aangelegenheid is. Conform artikel 6.4. en 7.4. lid 2 van de verordening zal de PVV derhalve een amendement (A6) indienen om in ieder geval meer duidelijkheid te brengen met de toevoeging van begripsbepaling overbelast gebied.

Leefbaarheid

Voor dezeurgentiegebieden is het van belang dat op zeer korte termijn een plan van aanpak komt, echter deze problematiek moeten we niet afschuiven op de gemeenten in samenspraak met boeren, burgers  en de banken.

Het is goed om te vernemen dat er afspraken gemaakt zijn in het Brabantberaad en dat de provincie er vanuit gaat dat ieder haar verantwoordelijkheid pakt, echter de PVV ziet liever afspraken die ook juridisch zijn vastgelegd. Als provincie moeten we juist hierin onze verantwoordelijkheid nemen en niet dit punt afschuiven naar de gemeentes, wel moeten we een doorzettingsmacht zijn richting de gemeentes. Het is aan de provincie om een eenduidige definitie en criteria te stellen voor urgentiegebieden en de benodigde juridische maatregelen hiervoor te treffen om verdere groei van de veehouderij in urgentiegebieden te voorkomen. Hoe wil de gedeputeerde (juridisch) borgen dat er in de tussenliggende periode van vaststelling van de verordening met de BZV tot de zomer waarin hopelijk de urgentiegebieden zijn bepaald er geen dieren bijkomen in de urgentiegebieden?

Met het project Mijn Mooi Brabant heeft het college het belang benadrukt van het ruimtelijk inpassen van bedrijfsgebouwen als voorbeeld voor vergelijkbare situaties in Brabant. In de recent verschenen memorie van antwoord wordt aangegeven dat de hoofdregel is dat iedere ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied bijdraagt aan een verbetering van de landschappelijke kwaliteit. De PVV ondersteunt deze gedachte en vindt het dan ook van essentieel belang  in het kader van leefbaarheid dat landschappelijke inpasbaarheid voor gebouwen wordt opgenomen als voorwaarde in de verordening en niet als keuze optie. Derhalve dienen we een amendement (A7) in om dit te borgen in artikel 3.1. van de verordening ruimte.

Zorgelijk in het kader van leefbaarheid blijft het verdienmodel voor de boeren en met name bij de gezinsbedrijven. Als Staten gaan we niet over de prijs van vlees, maar een boer moet goed kunnen boeren. Kan dat nog wel met de BZV? Ook al betaald de Nederlandse retail meer, dit is slechts een klein percentage van de markt. Een goede monitoring van de BZV is dan ook van belang. Derhalve zullen wij hiervoor mede een motie indienen.

Dierenwelzijn

Voor melkveebedrijven, die niet tot de intensieve veehouderij worden gerekend, was aanvankelijk sprake van een norm voor voldoende grond voor een veebezetting. Op aandringen van de ZLTO is schijnbaar dat criterium en conform media overige zaken op gebied van dierenwelzijn en antibioticabeleid na overleg tussen de provincie en de sector uit de BZV gehaald. Graag een reactie van de gedeputeerde? Daarnaast zijn content om te lezen dat middels certificaten in de BZV 1.1 brandveiligheid schijnbaar toch kan worden opgenomen, echter zouden we graag zien dat dit al in versie 1.0 wordt opgenomen. Daarnaast is het voor de Brabantse beleving maar ook voor dierenwelzijn belangrijk dat de koe de stal uit komt. Het is dan ook belangrijk dat met de BZV niet de intensieve melkveehouderij wordt gestimuleerd en zouden dan ook graag zien dat weidegang al in deze versie van de BZV al wordt betrokken zoals reeds meermaals verzocht. Graag reactie van de gedeputeerde.

Afsluiting

Afsluitend, morgen is de afterparty van Boer Zoekt Vrouw. De PVV hoopt dat dan ook dat de Brabantse boeren morgen ook iets te vieren hebben, maar niet dat de buren met de overlast zitten.