Spreektekst Onderzoeksrapport Zuidelijke Rekenkamer naar verkoop van Attero

Voorzitter,

De ZRK heeft een onderzoek verricht naar het proces van de verkoop van Attero. Van dit bedrijf, eerder een onderdeel van Essent en na de verkoop daarvan in handen van een aantal gemeentes en provincies, was in 2009 besloten dat de aandelen op termijn zouden worden verkocht, wat GS uiteindelijk in 2014 heeft gedaan.

Voorzitter, ondanks dat er richtlijnen en een procedure zijn als het gaat om deelnemingen en ondanks dat er sprake was van een procesarchitectuur is er ongelooflijk veel mis gegaan in dit proces. De conclusies van de Zuidelijke Rekenkamer, die wij zeer erkentelijk zijn voor het heldere feitenrelaas, vinden wij nog zeer aan de milde kant.

En als ik dan de reactie lees van GS die zich in een heel belangrijke conclusie niet zegt te herkennen, dan vreest onze fractie dat GS er niets van heeft willen leren, en dan kunnen wij ook alleen maar vrezen dat zij gegeven een soortgelijke casus, op dezelfde manier vanuit een ivoren toren zullen acteren, waarbij de volksvertegenwoordiging in feite langs de zijlijn wordt geplaatst.

Voorzitter, ik ga even terug naar de statenvergadering van 2014. Onze fractie heeft in díe vergadering opgemerkt dat het proces rondom de verkoop helemaal niet zo zorgvuldig was verlopen als GS het deed voorkomen. Daarnaast hebben wij in de vergadering meermalen de vraag aan GS voorgelegd waarom uitstellen van de verkoop geen optie was.

Het college, meer specifiek de portefeuillehoudende gedeputeerde Pauli, kon geen woorden genoeg vinden om onze vragen bagatelliserend weg te wuiven. Voorzitter, als wij het feitenrelaas van de ZRK lezen, dan waren onze vragen meer dan terecht. De houding van de gedeputeerde is achteraf bezien dan ook een teken van minachting voor de volksvertegenwoordiging.

Waar gaat het concreet om voorzitter? Laat ik beginnen op te merken dat wij ons in dit betoog tot een aantal essentiële punten beperken. De rest van de conclusies en adviezen vinden wij ook belangrijk, maar wij concentreren ons op een tweetal thema's.

Ten eerste de archivering. Voorzitter, de bevindingen van de rekenkamer zijn werkelijk schokkend. Een dossier waarmee zo'n grote belangen zijn gemoeid, waar zoveel geld in is omgegaan, en dan te moeten constateren dat de dossiers er gewoon niet zijn, niet eens door de provincie zijn opgeslagen en bijgehouden. Ik attendeer het college op de Archiefwet, en vraag het college dringend om opheldering te verschaffen over de wijze waarop dit college aan de verplichtingen van die wet voldoet en waar het nog niet op orde is. Voorzitter, bij eerdere rapportages van de ZRK zijn ook forse opmerkingen gemaakt over de archivering en informatievoorziening. Het college beloofde beterschap en schermde parmantig met een adviesrapport Zaakgericht Werken. Ik heb zelden een advies van zo'n bedroevend niveau gelezen, voorzitter. Ik stel dan ook voor dat het college haar huiswerk overdoet.

Voorzitter, de adviezen over verslaglegging van de ZRK mogen wat de PVV betreft 1 op 1 worden overgenomen. We hebben wel een aanvulling. Een punt wat ons al jaren een doorn in het oog is en waarover wij al diverse malen bij de griffie hebben opgemerkt dat wij het graag willen zien toegevoegd bij de dossiers, is technische vragen en de beantwoording bij statenvoorstellen. Voorzitter, de technische vragen bij welk statenvoorstel dan ook en de beantwoording maakt onlosmakelijk deel uit van de stukken, en zij moeten dan ook gewoon gearchiveerd en openbaar gepubliceerd worden. Wij dienen daartoe een motie in.

Een ander essentieel punt is het door de ZRK geduide punt van het proces dat zich in een tunnel heeft afgespeeld. En het is met name dit punt waarover onze fractie over de reactie van GS zeer teleurgesteld is.

Voorzitter, de feiten uit het rapport van de ZRK:

-Een externe adviseur concludeerde dat het inbestedingsmodel, dus het overnemen van Attero door de gemeentes de voorkeur genoot.

-Verkoop aan een derde werd in de periode dat een overname door de gemeentes werd overwogen niet realistisch geacht, het moment voor verkoop werd als slecht beoordeeld.

-Nadat het inbestedingsmodel niet haalbaar bleek werd erg gemakkelijk overgestapt naar plan B: verkoop aan een derde.

-Attero zelf wilde eerst de tijd krijgen om de bedrijfsvoering op orde te brengen en dan pas een verkoopproces opstarten.

-De voorzitter van de aandeelhouderscommissie wilde ondanks dat er even een discussie plaatsvond over stopzetten van het verkoopproces, daar niets van weten.

-Toen bleek dat de biedingen ver onder de richtprijs lagen die de aandeelhouderscommissie eerder had benoemd als uitgangspunt, kwam ABN-AMRO in een advies met opmerkingen die zouden moeten overtuigen om het verkoopproces door te zetten. Een van de argumenten was dat het stopzetten van het verkoopproces voor de betrokkenen tot imagoschade zou kunnen leiden, en met mogelijke gevolgen voor de positie van functionarissen van de vennootschap.

Voorzitter, de signalen voor GS om Attero aan een derde te verkopen stonden na het mislukken van de inbestedingspoging feitelijk op rood:

Attero vond het niet verstandig, diverse aandeelhouders met name de gemeentes vonden het geen goed idee, en de diverse adviezen vormden in feite geen rooskleurig vooruitzicht voor verkoop.

GS stopte echter niet maar riep in plaats daarvan: 'gas erop'. Je zou het college deze daadkracht toewensen op andere dossiers maar in plaats daarvan vond het college dat ze bij deze verkoop stoere spierballen moesten laten zien, in plaats van bedachtzaam denkwerk en een gezonde portie omgevingssensitiviteit.

U heeft PS niet verteld dat er een negatief advies lag van Attero, u heeft PS niet verteld dat Attero liever eerst orde op zaken wilde stellen alvorens tot een verkoopproces over te gaan, en u heeft PS ook niet verteld dat nogal wat gemeentes de verkoop aan een derde op dat moment helemaal niet zagen zitten. U heeft PS niets van dat alles verteld, ondanks dat PS u bevraagd heeft om ter vergadering opheldering te verschaffen. Niets van dat alles voorzitter, en tot overmaat van ramp was de imagoschade van betrokkenen voor u kennelijk belangrijk dan de publieke belangen van burgers en gemeenten.

U had na de mislukte inbesteding ook kunnen bedenken om eens met PS van gedachten te wisselen. Het speelveld en de omstandigheden waren immers behoorlijk veranderd. Wij nemen het college kwalijk dat zij dat heeft nagelaten, maar in plaats daarvan met een hosannaverhaal willens en wetens het proces van verkoop heeft doorgedrukt.

Voorzitter, u zult begrijpen dat de PVV uitermate benieuwd is of het college, en dan met name de gedeputeerde wellicht toch zijn insteek bijstelt.