Spreektekst Interprovinciale Structuurvisie Meanderende Maas

Voorzitter,

In het verleden zijn er bij dijkverstevigingen langs onze grote rivieren vaak erg rigoureuze maatregelen genomen, waarbij soms eeuwenoude huizen en boerderijen gesloopt werden en daarmee het prachtige rivierenlandschap onherstelbaar verminkt.

Daarom vindt de PVV het positief dat deze structuurvisie inzet op het behoud en versterking van cultuurhistorie en landschap in dit schitterende gebied. Het voorstel geeft aan in te zetten om “verhoging van de dijk te beperken, waardoor huidige kwaliteiten, zoals karakteristieke dijkwoningen en bomenrijen op de dijk, en uitzichten behouden blijven.”

Kan het college aangeven of dit voor alle dijkwoningen van toepassing is? Kan het college tevens aangeven of er mogelijk sprake zal zijn van onteigeningen?
Het is prachtig dat het college de uitzichten wil behouden, maar wat blijft er over van deze uitzichten als pal achter deze dijken, in de Lithse polder, een monsterlijk megawindpark wordt gerealiseerd met tientallen windturbines van meer dan 200 meter hoog? Kan het college aangeven hoe zich dat verhoudt tot het “behoud van uitzichten”?

Ook wordt gesproken over “potenties in de toekomst voor meekoppeling van energiewinning. Bij de rwzi Oijen liggen kansen voor een proeftuin voor zonnepanelen op dijktaluds.” Dit betekent dus dat de dijken verziekt gaan worden met zonnevelden, weg is het unieke landschap.

Dit voorstel maakt deel uit van de aanpak hoogwaterveiligheid voor de korte termijn in de Maas, samen het Limburgse project Lob van Gennep, waarbij ook Noord-Brabant in de stuurgroep zit. Voor het project Lob van Gennep wordt een schuif aangebracht in de Maasdijk bij Gennep waardoor een deel van Noord-Limburg letterlijk onder water komt te staan: 7 dorpen met 7000 inwoners. Onder hen is veel weerstand tegen dit klimaatproject.

In technische vragen wordt aangegeven dat het niet kiezen voor de schuif-variant in de Lob van Gennep geen effect heeft op het project De Meanderende Maas. Maar tegelijkertijd wordt gesteld dat de te kiezen variant in de Lob wel effect heeft op de waterstanden benedenstrooms en daarmee op de mate van dijkverhogingen. Daarom de vraag of het college kan aangeven of de Meanderende Maas zó gerealiseerd zal worden dat in de Lob van Gennep de schuif-variant niet nodig zal zijn om in Brabant aan de eisen van hoogwaterveiligheid te kunnen voldoen.

Wat de PVV betreft moet ook niet overdreven rigide worden uitgegaan van apocalyptische klimaatscenario’s: wees realistisch en zorg dat de dijken altijd op orde zijn en blijven in plaats van bewoonde gebieden aan te merken als potentieel overstromingsgebied. We moeten niet terug willen naar de tijd van de beruchte Beerse Overlaat..

Tegelijkertijd is sprake van verlaging van de waterstand op de Maas: kan het college uitsluiten dat hierdoor meer belemmeringen voor de scheepvaart kunnen optreden?

Verder wordt gesproken over zand en delfstoffenwinning in het gebied Als dat het geval is dan mogen slibstortingen met granulaat en/of vervuild buitenlands slib in afgravingsputten absoluut niet aan de orde zijn.

Ook wordt gesteld dat het project Meanderde Maas “van belangrijke meerwaarde is voor de versterking van de verbinding van N2000 gebieden langs Maas en Waal en levert een belangrijke bijdrage aan de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) langs de grote rivieren.” Kan het college uitsluiten dat deze ontwikkeling zorgt voor verdere uitbreiding van Natura2000-gebied en de daaruit voortvloeiende stikstof effecten voor de omgeving?

Als het de bedoeling is om in het kader van dit project nog meer nieuwe nepnatuur aan te leggen ten koste van onze boeren en bedrijven dan gaat de PVV hier zeker niet in mee.

Kan het college daarom ook duiden wat bedoeld wordt met de passage “De adviezen van Brabant Advies voor het ‘Toekomstbeeld 2050’ (lange termijn perspectief) met betrekking tot de uitwerking van toekomstscenario’s voor de omschakeling naar nieuwe vormen van landbouw, klimaatrobuustheid en de uitwerking van het economisch perspectief in samenwerking met de regio op termijn zullen worden uitgewerkt.”
Betekent dit dat de overheid zich wederom met de bedrijfsvoering van onze boeren gaat bemoeien?

Tot zover in eerste termijn.