Statenvragen over Havenschap Moerdijk

Geacht College,

Op 14 april ontvingen Provinciale Staten een brief van Havenschap Moerdijk die op de lijst ingekomen stukken 5 april 2018 tot en met 18 april 2018 is opgenomen onder nummer 010.L10 als "Ter beoordeling aan Provinciale Staten van Havenschap Moerdijk voorlopige Jaarrekening 2017 en concept Begroting 2019 Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk met mogelijkheid tot indienen van zienswijze voor 21 juni 2018"

In de PS vergadering van 15 juni heeft de PVV een aantal vragen gesteld over statenvoorstel 34/18 Zienswijze ontwerpbegroting 2019 Havenschap Moerdijk, waarop geen antwoord is ontvangen van GS.

De fractie van de PVV Noord-Brabant heeft de volgende vragen:

1. Op 16 april ontvingen Provinciale Staten een brief d.d. 12 april 2018 van Havenschap Moerdijk die op de lijst ingekomen stukken 5 april 2018 tot en met 18 april 2018 is opgenomen onder nummer 010.L10 als "Ter beoordeling aan Provinciale Staten van Havenschap Moerdijk voorlopige Jaarrekening 2017 en concept Begroting 2019 Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk met mogelijkheid tot indienen van zienswijze voor 21 juni 2018".

Kan het college toelichten waarom bij de vergaderstukken van statenvoorstel 34/18 die wij van het college ontvingen vervolgens enkel de conceptbegroting 2019 uit 010.L10 is toegevoegd, en rest (de jaarrekening 2017 en de aanbiedingsbrief aan PS) is weggelaten?

2. De Wet Gemeenschappelijke Regelingen artikel 58b luidt: " Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan provinciale staten van de deelnemende provincies."

De jaarrekening 2017 is daarmee op grond van de wet functioneel samenhangend aan de begroting van 2019.

Waarom heeft het college in de statenvergadering geweigerd directe en indirecte vragen over de jaarrekening 2017 te beantwoorden, ondanks de samenhang die de wet benoemt tussen de jaarrekening 2017 en de begroting 2019, waarop PS een zienswijze mogen indienen?

3. Volgens de jaarrekening 2017 van het Havenschap is er in de jaarrekening 2016 ten onrechte vanuit gegaan dat er géén lening verstrekt zou zijn terwijl dat wel het geval is.
3.a. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat 133 miljoen euro vergeten is op te nemen?
3.b. Waarom is er in dát licht bezien een goedkeurende verklaring van de accountant over 2016? 3.c. Is de accountant daar nog op teruggekomen bij de interim controle 2017?
3.d. welke maatregelen heeft het college genomen om dit soort vergissingen voortaan uit te sluiten?
3.e.Heeft het vergeten op te nemen in de eindbalans 2016 van de lening aan het Havenbedrijf nog een effect op het lopende jaar dan wel de meerjarenbegroting 2019?
3.f. Zijn er anderzins relevante vermeldenswaardige feiten over dat onterechte uitgangspunt te noemen?

4. Volgens de jaarrekening 2017 van het Havenschap heeft het Havenbedrijf een verlies over 2017, veroorzaakt door eenmalige kosten.
4.a. Hoe groot zou het verlies van het Havenbedrijf zijn waarvan in de jaarrekening van het Havenschap werd uitgegaan?
4.b. Om welke eenmalige kosten van het Havenbedrijf gaat het in de jaarrekening 2017 van het Havenschap?

Volgens de jaarrekening 2017 van het Havenbedrijf is er een winst van ruim 4 miljoen euro. Geen verlies dus, zoals de begroting 2019 van het Havenschap suggereert.
4.c. In de wetenschap dat er geen verlies is, maar een winst van ruim 4 miljoen euro, is er dan nog steeds sprake van de noodzaak om -zoals voorgesteld in de begroting 2019 van het Havenschap- de financieringsruimte voor het Havenbedrijf te verruimen? Zo ja, kunt u dat kwantitatief onderbouwen?

5. Waarom wordt vanaf de begroting 2019 van het havenschap Moerdijk steeds meer korte termijn leningen en uitzettingen gepresenteerd? Wat betekent deze omschakeling voor het publieke provinciaal kapitaal en voor de financiële kengetallen, en welke beleidsmatige keuze ligt hieraan ten grondslag?
Hoe is deze wijziging in het financieringsbeleid te rijmen met het feit dat er nog steeds geen financieringsbeleid is? Kan het college onderbouwen waarop de koerswijziging dan wel is gebaseerd?

6. Hoeveel kapitaal van het Havenschap wordt gebruikt voor het verwezenlijken van de duurzaamheids- en klimaatdoelen van het Havenbedrijf?

Namens de PVV Noord-Brabant,

P. van der Kammen

 

Beantwoording: pdfZeggenschap_Moerdijk_beantwoording_dd_03-07-2018.pdf