Brabants Dagblad[1]en Telegraaf[2]rapporteren over de exorbitante beloning van de directeur van het Regionaal Ontwikkelbedrijf (Land van Altena). Zijn salaris bij het ontwikkelbedrijf  bedraagt omgerekend naar een voltijds dienstverband op jaarbasis volgens deze bronnen ruim 281.000 euro, dat is hoger dan de WNT-norm van 228.000 euro, en ruwweg tweemaal zoveel als de Brabantnorm.

 

Ook op de loonlijst staan voorts een planeconoom en een accountmanager à 62.000 euro voor 12 uur werk per week, omgerekend 207.000 euro, anderhalf maal de Brabantnorm.

Volgens Brabants Dagblad is de winstverwachting van het ontwikkelbedrijf flink afgeschaald en valt niet uit te sluiten dat er een enorme financiële strop wacht voor de betreffende gemeenten Aalburg, Woudrichem en Werkendam[3].

 

Het Regionaal Ontwikkelbedrijf heeft van de Provincie Noord-Brabant subsidie ontvangen[4].

Dit leidt tot de volgende vragen:

 

1. Bent u bekend met de artikelen in Brabants Dagblad1en Telegraaf2over de beloning van de directeur van het Regionaal Ontwikkelbedijf Land van Altena?

 

2. Klopt het dat de Provincie Noord-Brabant direct of indirect subsidie verstrekt, heeft verstrekt of voornemens is te verstrekken aan het Regional Ontwikkelbedrijf Land van Altena4?

 

3. Hoeveel subsidie betreft het? Voor welke periode? Wat zijn de subsidievoorwaarden? Wat is het doel van de subsidie? Onder welke regeling, programma of noemer valt de subsidie?

 

4. Het stuk waaruit blijkt dat er sprake is van provinciale subsidie stamt uit 2013. In 2012 is de Brabantnorm vastgesteld en gekoppeld aan het recht op subsidieontvangst. Waarom verleent de provincie subsidie aan een organisatie die een beloningsbeleid boven de Brabantnorm voert?

 

5. Is het college bereid de subsidie onmiddellijk in te trekken en terug te vorderen? Zo nee, waarom niet?

 

6. Zijn er (nog) andere financiële of faciliterende afspraken (bestuurlijk of ambtelijk, direct of indirect) tussen de provincie en het Regionaal Ontwikkelbedrijf? Zo ja, welke precies?

 

7. Zijn er nog andere ontvangers van Brabants subsidiegeld die een boven Brabantnorm beloningsbeleid hanteren? Zo ja, welke? Wanneer gaat u over tot het stopzetten en terugvorderen van de Brabantse subsidiegelden?

8. Is het college bereid om met onmiddellijke ingang de Brabantnorm breeduit toe te passen voor alle subsidieontvangende organisaties in Brabant? Zo nee, waarom niet?

 

Hoogachtend,

Namens de PVV fractie Noord-Brabant

Patricia van der Kammen

[1]http://www.anp360.nl/nieuws/article/11248604?h=94ff40a2cd6a69cfe4af308e98d20911

2http://www.telegraaf.nl/binnenland/22776865/__Salaris_bobo_zelfs_nog_hoger__.html

3https://www.hetkontakt.nl/land-van-heusden-en-altena/nieuws/worstcase-scenario-rob-17-miljoen-euro-verlies

4 http://www.werkendam.nl/bis/dsresource?objectid=41818

 

Aan het College van Gedeputeerde Staten
Brabantlaan 1
5216 TV 's-Hertogenbosch

's-Hertogenbosch, 23 mei 2014

Vragen van de Partij voor de Vrijheid Noord-Brabant aan het college van Gedeputeerde Staten op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde.

Betreft: Afvalscheiding bestraft in Brabant

Op NOS.nl[1] [2] is in diverse artikelen te lezen dat Eindhoven, Vught en andere Brabantse gemeenten worden beboet omdat deze gemeentes minder afval aanleveren doordat er beter gescheiden afval wordt ingezameld.

Op vrijdag 11 april 2014 hebben Provinciale Staten hun wensen en bedenkingen kenbaar gemaakt bij de voorgenomen verkoop van de aandelen Attero aan Waterland. Bij dit debat zijn -breed gedragen- vele zorgen geuit over de potentiële boetes die gemeentes boven het hoofd hingen.

Het College heeft vooraf geweigerd om duidelijke cijfers te verschaffen over de potentiële boetes, en in het debat heeft het College aangegeven geen aanwijzingen te hebben dat er boetes zullen worden geheven. Het college heeft tevens daarbij aangegeven ervan overtuigd te zijn dat Waterland een integere partij is.

Read More

Geacht college,

De PVV heeft u in september 2013 gevraagd naar de totale kosten van het project Culturele Hoofdstad inclusief gelieerde en bijbehorende projecten en subsidies. Het college heeft een inventarisatie van de kosten tot september 2012 aangeleverd. Bij de evaluatie van het project Culturele Hoofdstad is aangegeven dat de financiële verantwoording over het project (deze bewoording suggereert niet slechts een deel van het project) volgt bij de jaarrekening 2013 van de provincie en het college herhaaldelijk bevraagd over een gedetailleerde financiële verantwoording van culturele hoofdstad 2018. In de jaarrekening 2013 is enkel een totaalbedrag genoemd voor 2013.

Technische vragen van de PVV om een totaaloverzicht van de kosten te mogen ontvangen zijn niet beantwoord. Ook bij de behandeling van de jaarrekening 2013 in provinciale Staten heeft de gedeputeerde geweigerd financiële verantwoording af te leggen.

Dit terwijl uit correspondentie met de organisatie blijkt dat aanbestedingen niet altijd volgens de geldende procedures zijn verlopen. Ook gaf de ambtelijke organisatie in maart 2014 aan dat naar verwachting maart/april 2014 de jaarrekening en rapportage van de stichting over 2013 zou kunnen worden vastgesteld. De gedeputeerde gaf in de Statenvergadering van 16 mei aan dat er nog aan de jaarrekening gewerkt wordt.

Dit roept de volgende vraag op:

 1.   Kunt u de PVV een overzicht leveren van alle kosten die samenhangen met het project culturele hoofdstad, onder welke naam, stichting, bestuur, gedeputeerde of constellatie dan ook, vanaf het oorspronkelijke moment dat het idee vorm kreeg in 2004 tot aan de opheffing van de stichting en de afloop en afrekening van alle ermee samenhangende subsidies en gelieerde projecten? Zo nee, waarom niet?


Met vriendelijke groet,

PVV Noord-Brabant

Patricia van der Kammen

Mariëtte Frijters-Klijnen