Vz, de zienswijzen over wat niet aansluit zijn wat de PVV betreft zeker terecht. Maar tegelijk wordt door GS ook vastgesteld dat de ontwerpbegrotingen aansluiten bij de eigen bestuurlijke kaders van de OMWB en bij de provinciale kaders over de inverdieneffecten en bij het provinciale budgettaire kader.
We zouden daarover toch meer duidelijkheid willen van GS, want het lijkt er op dat deze kaders deels zijn opgesteld om tot een gewenst resultaat te komen en bovendien lijkt de slager hier zijn eigen vlees te keuren.
Zo stelt het SVS dat de nieuwe provinciale kaders zich meer richten op de inhoud en minder op de middelen. En de kadernota van het DB waaraan getoetst is, is nog niet door het Algemeen Bestuur vastgesteld.
De provincie gaat nu 1,26 miljoen bijdragen om de tekorten weg te werken. In hoeverre is de provincie te zien als veroorzaker van deze tekorten? Dacht de gedeputeerde daar eerder niet anders over? Waren toch vooral oude schulden vanuit de regio? Waarom er dan nu toch voor op willen draaien?
Verder beoordeelt het door de OMWB ingeschakelde externe adviesbureau de ontwerpbegroting als “te ambitieus”; men verwacht dat het langer duurt om de lasten terug te dringen en de baten te laten stijgen. Is de gedeputeerde dan nog wel van mening dat de begroting structureel in evenwicht is?
Als concluderende vraag: heeft de gedeputeerde binnen het DB zijn invloed wel voldoende aangewend, aangezien er op deze ontwerpbegroting nog zoveel aan te merken is, ook door dit college?
In het gemeentelijke persbericht wordt gemeld: “Op 18 mei aanstaande wordt het raadsbesluit over de opvang van vluchtelingen voorbereid in een extra commissievergadering. Tijdens deze commissievergadering kunnen inwoners niet inspreken; hiervoor is de avond op 12 mei georganiseerd.”[1] De genoemde avond op 12 mei is echter zeer beperkt toegankelijk, zo meldt het persbericht: “In totaal kunnen er 200 mensen deelnemen aan het gesprek. Mochten er meer mensen zich aanmelden, dan wordt door loting bepaald wie op 12 mei aanstaande aanwezig kan zijn.” Deze beperkte toegang en loting is in strijd met artikel 15 van de geldende Verordening op de raadscommissies, waarin duidelijk staat dat álle burgers spreekrecht hebben in een commissievergadering[2]. De gemeente Uden handelt hier willens en wetens in strijd met haar eigen regels en zet zo de burgers buitenspel. De surrogaatoplossing om middels een steekproef burgers uit te nodigen doet daar niets aan af, zoals aangekondigd in het persbericht: “Daarnaast worden er via een willekeurige steekproef 1.500 inwoners uitgenodigd om deel te nemen aan het gesprek. Deze steekproef zorgt ervoor dat de gemeenteraad in gesprek gaat met een representatieve afvaardiging van de Udense inwoners.”